Als dag en nacht
onder fonteinen vol vreemde creaturen,
waar rillingen van ongebouwde steden
en de schatten in tempels
ons naar kinderlijke verwondering stuwen
Onbezonnen
baden onze lichamen in het onmogelijk landschap,
waar het heerlijk vertoeven kan zijn,
maar waar we soms, tot onze eigen afkeer,
weer over diezelfde heuvels lopen,
vol diepliggende wonden
die opengehaald worden
Telkens op de achtbaan geworpen,
als een zeil in woeste wervelwind,
het gekarteld blad dat van het kruin naar beneden dwarrelt
Nieuwsgierig
maar nerveus glippen we door deuren
die zich openen en sluiten
____________________________
2017