In het huis,
de ramen dichtgespijkerd,
de deuren op slot
Verdoken
onder de zwaarte
van een gewonde geest
heb je jezelf volledig weggecijferd
Denk je dat niemand
het ooit zal begrijpen,
deze wereld
in haar meest sombere tonen
De tunnelvisie:
je verlamming
op een grimmige zee
Weerkaatsen je ijskreten
tegen stille wanden
en brullen je kraters
onzichtbaar
Jij,
getormenteerde kluizenaar
in dit spookhuis,
kan niet meer buiten
de donkere hoeken om,
naar de schoonheid daarbuiten,
naar de oplossingen die er zijn
Want steeds weer schreeuwt
het duistere beest in je achterhoofd:
“Ik ben het niet waard”,
“Het zijn mijn eigen problemen”
Door de ruis en de regen,
de donder van het dwalen
Middenin dit onweer
kan het zo moeilijk zijn
de opklaringen te zien
Dan denk je, als buitenstaander
verloren te zijn,
omdat zoveel mensen rondom je
hun ware gevoelens verbergen,
achter de ‘perfectie’ waaraan
voldaan moet worden
en die ons tegenhoudt
Maar onder hen
zijn er die herkennen
wat jij meemaakt,
omdat zij zijn geweest
waar jij nu staat
Dus wees moedig
en open de luiken,
durf buiten te treden
en laat het horen
Ga,
al weegt iedere stap
onnoemelijk veel,
al duurt ze
langer dan voorzien
Ergens wacht op jouw
de warmte van andermans huis
waar de wonden zich zullen helen
En dan,
als de warmte eenmaal
hervonden is tot inzicht,
zal ook jij
anderen
kunnen helen
____________________________
2017