Op tijd en stond naar ademruimte,
van mooie paleizen in turkoois,
van aanmerende golven tot schuimend bad,
van vingers, dronken in elkaars beminnen
Zelden in een leven dat voorbij raast,
verstrikt, verkrampt, bedolven
als rokend puin
onder de handelingen die nog moeten komen,
is er plaats voor de luisteraar
van het leven in ieder moment
Want te midden van deze ruïnes,
waarin het heden verdoken
als een schaduw
over onvervulde verlangens hangt,
ontwaakt een lichaam in haast en blinde slaafsheid:
verscheurd vol angstzweet,
bevend in koude dreiging,
boven messcherpe rotsen
onwetend,
onwillig,
oneigen
____________________________
2017