Cassiopeia

Op zwart-witte tegels

ligt het touw

ongebonden

 

Ineengestort

tot weelderige waan

 

Druipt het kaarsvet

omheen de gave huid,

zichzelf verheffend,

als een waterlelie

opwaarts naar de bloei

 

Een schoonheid

 

Die verbleekt,

en die de toorn

van de vloed ontsteekt

 

Oh koningin,

met paarse mantel

uit fluweel

 

In een stoel

aan de hemel

gekluisterd

____________________________

2018

go-up