Zenuwloos deze avond
verbroederd met het glas,
de ingebonden koesteringen als lawines
langs zijn flanken
Zo zit de enkeling in zijn stoel,
met het vlezige roos
slechts een verwaarloosd harnas,
de verweesde knokkels
kloppend tot de stilte,
kloppend tot het zachte vlies breekt
en de sarcofaag zich vult
____________________________
2013