Silhouetten in vlekkeloos wit,
massa, een formatie de trappen op,
het gehijg, de nekharen in een bad van vloeibaar goud,
hier draaien de dames in het rond, tollen ze gretig
door het open deur naar buiten,
weg, zwevende complexen
omgeven door tralies, zie ze vliegen
in hun fluwelen schoentjes over de bergen
en daar voorbij,
met hun prachtig geconstrueerde glimlach,
het expressief kleurenpalet op hun plastieken gezicht,
de dons, de overdaad
Zoemt,
een zwerm in waan, stekend, jeukend,
een slokkende wolk paradeert,
vretend en giftig,
hoor ze roddelen, hoor ze kibbelen,
‘Zij dit’
‘Hij dat’
altijd wat,
halve waarheden, sponzen en tongen die verdraaien,
alles is niets in deze zwevende complexen,
de rijkdom aan de wanden slechts sier,
een holte
boven ons, onder ons, in ons
‘Kom’ zegt men,
zie ze vliegen,
hoger, trotser, meer, meer,
‘wauw!’,
het openklappen van dit bevallig theaterspel
dat op iedereen schijnt,
maar achter hen de rook,
slepende, grauwe adem
die ons belemmert,
ons vult,
ons beoordeelt
en ons reduceert
De lege woorden van grootsheid,
de voorgekauwde vodden papier
____________________________
2015