Weeskinderen
van de eigen voetstappen,
gestripte karikaturen
met uitdrukkingen even los als zand,
als een koele bries over zomerse boulevards
spoelen zij aan
onder sterren
die zachtjes gestrooid worden
Een ballingschap
tegen de branding vol weemoed,
middenin het getrek van zoveel partijen
drijft het zwaard
hen telkens af naar de troon
van richtingloos sturen,
van onnoemelijke liefde
en tragisch leed
Maar ondanks
de verwarring wiegt er,
verscholen in bevlogen niemandsland,
steeds een wakend oog
als een geruststellende glimlach
Want met één wilskrachtige blik
ziet dit oog over alle plooien heen,
weet het dat er
in de uitersten
een gelijke bestaat
____________________________
2017