Reeds koud,
het avondmaal op mijn bord,
de gaten in mijn ontregeld brein
Opbouw,
verschenen weer die zwarte gordijnen
terwijl ik dichter tot de kern
van iets moois kwam
Kortsluiting,
zag ik in iedere zonneschijn
de afgrond van mijn diepste angsten,
waarbij het zweet mij uitbrak
en het allemaal terugkeerde
Misvorming,
barsten van botsingen
met eigen zwakheden
Telkens trachtte ik te overkomen,
de delen weer bij elkaar,
maar ten einde raad
vluchtte ik van het gevecht,
was er paniek die de realiteit benam
en liep ik weg
Dook een laatste maal naar beneden,
verder dan ooit tevoren
Vallende stenen,
uitgesleten spelonk
De gordijnen omsloten
mijn wezen met chrysanten,
de sterren
tussen ons in
Nee,
het lag nooit aan jouw
Het was
meer dan ik kon opbrengen
____________________________
2017