Slaaploos scheuren schreeuwen door de ruimte,
weerkaatsen ze op de hoge muren waartussen ik mij bevind,
krullen ze over scherpe trappen die naar nergens leiden,
zwetend, hysterisch tollend, val ik vele verdiepingen om weer op hetzelfde punt uit te komen,
de scheefgetrokken gezichten, het gewicht van de spiegel waarin mijn evenbeeld verschijnt,
drukken mijn beenderen tot moes,
mijn lach slechts een snee van het mes,
nietig als ik, dienaar van de eigen ondergang,
sluimerend in de eigen meren,
het stinkend moeras waarin ik vastzit en zink,
de slurpende, koude modder:
“neem mij en ontwaak mij,
schep mij een betekenis in dit mijnenveld”
____________________________
2015