De wijn tussen het dwalen van elegante ellebogen,
de jonkvrouwen op het schip dat plezierig kapseist,
in grote vertrekken scanderen kille tegels
de lijnen van het gebarenspel
en vanop menig balkon weerklinken
bevallige lofzangen van de minstreel
aan zijn muze
Begeesterd door een zweem
van parfums en krullende tenen
strelen de muren van de burcht
een in klimop verzwolgen
paradijs, overgeleverd
aan de onzin van het moment
____________________________
2017