Blinkend parelmoer
op vleugels van schuimende champagne,
een metronoom
met zware wieken wiegend,
smeulend, de zwarte stof
die over haar koude
ribben suist,
geruisloze legioenen slepen
over kraters
de onmetelijkheid
tussen ons in
Onoverbrugbaar
Sluimert in ballingschap,
de kwetsbare nacht
die graast naar dauw,
stuwen klamme palmen
de laatste kus
dichterbij,
tragisch verzonken
in dit ijzig harnas
ontneemt de roest
haar naam en streling
Tot avondrood
Nevelend over hoge bergen
waar de noordenwind verstilt,
grift het ritueel
de poorten tussen
twee werelden op dool,
leiden verstomde voetsporen
zichzelf
voorbij,
sluieren de standbeelden
die verder varen
zichzelf
met echo’s
____________________________
2016